Ten zuiden van Brussel ligt een provincie, die getuige de Strava-heatmap, weinig bezocht wordt. Waals-Brabant is een pareltje. Mijn eerste kennismaking met de steenwegen van de rijkste Waalse provincie waren onaangenaam. Wanneer je wat verder kijkt, liggen er achter de N-wegen rustige landelijke en glooiende wegen. De mooiste hellingen krijg je hier voorgeschoteld. De keuze was moeilijk, om genoeg spreiding te behouden doorheen de provincie. Kill your darlings.

1. Rue Maurice Brancart
Deze helling ligt nog net in Waals-Brabant, niet ver van het Hellend Vlak van Ronquières. In de deelgemeente Virginal-Samme heb ik als fietser misschien wel mijn maagdelijkheid verloren. Het is een helling in drie delen. Het eerste deel is gelijklopend, dan daal je kort af en steek je de beek van Rau du Bois de Fauqué over. De betonplaten hebben diepe voren. Holderdebolder ga je weer steil bergop.
De velden wisselen elkaar af. Het gehuchtje Mon Plaisir herbergt zijn Sint-Ludgardiskapel in rococo langs rechts. Het bos in en het bos weer uit, om enkele huizen langs weerszijden van de weg te zien. Op de top van de beklimming kan je linksaf in het Bois de la Houssière gaan wandelen of fietsen. Prachtig is het hierboven.

2. Côte de Sainte-Croix
In Braine-le-Château liggen de steile hellingen voor het rapen. De geschiedenis van deze beklimming is zeer bijzonder. Het traject start bij het overschrijden van de Hain, een lokaal beekje. Een gerestaureerde molen uit de vijftiende eeuw staat aan de rechterkant van de weg te pronken. Vlakbij de top ligt de kapel van Sainte-Croix, een bouwwerk uit de 17e eeuw; een uitgebreide geschiedenis dus.
De beklimming zelf volgt de Rue des Comtes de Robiano. Na 400 meter kasseien en een verwilderd voetpad, ga je kort rechtsaf en meteen weer links. In de Rue Sainte-Croix ligt het vaak een beetje vettig. De holle weg is naargelang het seizoen of regenbuien bezaaid met taken en bladeren. Het kapelletje is nu zichtbaar op de top. Zeker de moeite waard om hier omhoog te fietsen. Vervolg je weg langs de Rue Mathias.

3. Côte de Noirhat
In de vallei van de Dijle, die hier niet meer is dan een veredelde beek, klim je vanaf het RAVeL-fietspad omhoog. Het prima asfalt en het uitzicht over de vallei geven meteen een Ardennengevoel.
Het bosrijke karakter met beuken en struiken verandert zienderogen wanneer je de top bereikt. De velden op de hoogvlakte worden een beetje ontsierd door de drukte op de N25 tussen Nijvel en Ottignies-Louvain-la-Neuve.
4. A l’Arbre de la Justice
Deze helling start gelijkmatig met zo’n 5 à 6%. De huizen van de streek ogen Waals en Belgisch in de deelgemeente Sart-Messire-Guillaume. Na het kruispunt lijkt de klim al ten einde. Een lichte daling maakt plaats voor een steiler gedeelte van 13%. Dit maakt de helling mooi en lastig. Na het gedeelte met de huizen en de boerderij van Sart, kom je via het bos opnieuw op het Brabants hoogplateau. Dit laatste stuk is niet meer dan wat vals plat.
De leegte van de velden staat in prachtig contrast met het kruispunt waar de klim eindigt: A l’Arbre de la Justice. Een paar bomen duiden het kruispunt aan waar vijf straten samenlopen. Rechtdoor rijd je de kasseien richting Villeroux op. Rechtsaf krijg je betonplaten naar Mellery voor de wielen. Linksaf wacht je een prachtafdaling naar Mont-Saint-Guibert. Een scherp links is het één en al kasseien, van Villeroux tot Court-Saint-Etienne.

5. Tienne du Golf
Tussen Dion-le-Val en Dion-le-Mont spelen de elitedames en -heren hun spelletje golf nabij het Bois de Bercuit. Deze klim start stevig, om nadien een beetje af te vlakken. Van 11% naar 6 à 7% tot er bij de toegang van de golf enkel nog een lichtlopend stukje is. De enkele bochten in het parcours maken hier een leuk spektakelstukje van: eventueel een spurtje tot boven?
In een ver verleden ben ik hier uit ontdekkingszucht rechtsaf gegaan. Via de villawijken loopt de weg hier dood in het struikgewas. Ik had nog geen gps en mijn kaart zij dat er een weg liep, weliswaar onverhard. De lokale landbouwers hebben deze weg volgens mij in het areaal geïncorporeerd, want ik ben met de nodige durf door het veld gelopen. Mijn witte fietsschoenen zaten onder de modder, in de pedalen klikken ging niet meer, maar ik had wel vijf kilometer omweg bespaard.
6. Rue Arthur Hardy
Niet ver van het pretpark Walibi vind je voor fietsers ook een pretpark. In de bossen van het Bois du Stoquoi en Bois des Quewées liggen enkele mooie hellingen voor het rapen. De Rue Arthus Hardy is daar eentje van. De Rue Acreman kan een prachtig alternatief vormen voor de aanloop van deze beklimming, die alvast stevig start. Of de Rue Charles Dubois, die wat meer naar het zuiden ligt.
Het tweede deel is lekker lopend door het bos en eindigt zoals de Tienne du Golf bij een golfterrein. Hier zie je des te meer hoe rijk deze provincie is. De rijkste provincie van het land lag heel lang niet in Vlaanderen, maar in Wallonië: Waals-Brabant. Én de kleinste provincie van het land is zonder twijfel de minst gewaardeerde provincie op fietsvlak.

7. Côte de l’Abbaye
Bereid je voor op één van de heftigste beklimmingen in Waals-Brabant. Het is qua profiel en ondergrond te vergelijken met de Oude Kwaremont in Oost-Vlaanderen. Deze beklimming is zonder enige twijfel prachtig. Op de kasseien dokker je erop los. Het gootje brengt soms soelaas. De kasseien lopen door tot de top in de richting van Mellery.
Starten doe je aan de ruïnes van de abdij van Villers-la-Ville. Het dak ontbreekt en de muren zijn deels ingestort. Na een goede honderd meter fiets je eerst onder een spoorwegbrug en dan onder een poort van de abdijmuur. De aanleg van de spoorweg tussen Namen en Waver had toentertijd weinig oog voor de erfgoedwaarde van de abdij. De abdij van Villers-la-Ville dateert van de 12e eeuw en werd gesticht door cisterciënzers.

8. Côte de Longueville
Deze lange gestage helling is goed voor een geweldige klimervaring. Bij het dorpje Biez, dat op een heuvel rust en enkel te bereiken valt via kasseien, kan je door links aan te houden deze loper van een klim ervaren. Er ligt een fietspad aan de overzijde van de weg, dat na een tijdje ophoudt te bestaan.
De steilere passages vallen in het begin. Nadien trek je je inspanning door via Hèze en richting Longueville. Via het hoogplateau zijn de vergezichten mooi en zijn de dorpjes vredig. In de straten met witgekalkte muren heb je bij tijd en wijle het gevoel dat je in Frankrijk fietst.

9. Abbaye d’Aywières
In de vallei van de Lasne en de gemeente Lasne is de hoeveelheid prachtbeklimmingen overweldigend. Ze allemaal opnemen in de lijst, gaat niet. De meeste beklimmingen zijn ook iets drukker, vanwege het doorgaande verkeer. Deze beklimming werd vooral vanwege de ligging en het wegdek gekozen.
In aanloop naar deze beklimming fiets je eerst door twee poorten. De oude kloostermuren van de abdij van Aywières getuigen van een rijk verleden. Binnen de muren van het klooster staan vandaag gewoon huizen. Bij de uitbraak van een brand, zie ik niet hoe een brandweerwagen hier zou kunnen helpen.
De beklimming zelf is ook pure waanzin. Het wegdek en de kasseien zijn zo waanzinnig dat je twee keer moet slikken. Het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Gewoon duwen op de pedalen en de verzakkingen in de kasseistrook ontwijken. De enige rust die je tijdens de beklimming zal ondervinden, is het bos waarin je je bevindt.

10. Val d’Argent
De Promenade du Val d’Argent vertrekt in een vergeten vallei ten zuiden van het Zoniënwoud. Het koninklijke Domein van Argenteuil ligt aan de linkerzijde van de beklimming. Het ommuurde domein is groot en wat er achter het met prikkeldraad omzoomde gebied gebeurt, is koffiedik kijken.
Als de beek al L’Argentine heet en de vallei Val d’Argent, is het duidelijk dat je hier met geld alles kan kopen. De achterkamertjespolitiek is niet nodig voor ons. Hoewel, de weg loopt min of meer dood op de Brusselse Ring. Je kan daarbij ofwel onverhard via het padje langs de berm tot het Monastère de Berlaymont, ofwel eerder rechts tot het Sanatorium les Pins. Tijdens het klimmen is het wegdek variabel: kasseien hier en daar, met vlaaien asfalt ertussenin.
Kaart
Bekijk de hellingen op onderstaande kaart: