Europa heeft een rijke wielergeschiedenis. De Rondes van Italië, Spanje en Frankrijk hebben de aantrekkingskracht van de bergen een enorme boost gegeven. De laatste jaren is de wielersport zo toegankelijk, dat iedere sterveling mits wat training een berg op kan fietsen. Bij sommigen verloopt dat stapsgewijs en moeizaam. Voor anderen gaat het klimmen met de vingers in de neus.
De veelheid aan cols in Europa is niet te tellen. De hoogste passen in Europa spreken tot de verbeelding. Boven de 2000m kan je de hoogte al voelen. In andere continenten vind je nog hogere passen terug. Hier is de hoogste bergpas, een weg die via twee zijden te beklimmen valt, 2802 meter hoog. Hier krijg je een overzicht van de tien hoogste cols in Europa.
1. Col de la Bonette-Restefond (2802 m)
Hoewel er hogere wegen in Europa terug te vinden zijn, zoals de beklimming naar de Pico Veleta in de Spaanse Sierra Nevada, geldt deze col als de hoogste bergpas in Europa. Zowel vanuit het noordelijke Jausiers, als vanuit het zuidelijke St-Etienne-de-Tinée kan je in 25 km de pas bereiken.
De wegenbouwers speelden eigenlijk een beetje vals. De colhoogte ligt op 2715 m hoogte, maar via een extra lus naar de top, kan je nog hoger. Een steen markeert het punt en de hoogst geasfalteerde beklimming van Europa. Het uitzicht boven is adembenemend.

2. Col de l’Iseran (2770 m)
De Col de l’Iseran wordt vanwege de hoogte en ligging maar zelden aangedaan in de Ronde van Frankrijk. Volgens de letter van de definitie is dit de hoogste verharde bergpas in Europa. De verbindingsweg tussen Bourg-St-Maurice en Lanslebourg is lang en gezapig. Deze wil ik nog van mijn lijstje kunnen schrappen.
Een slordige 48 km vanuit het noorden en zo’n 33 km vanuit het zuiden maakt van deze klim een forse onderneming. Met een geweldig hoogteverschil ben je aantal uurtjes zoet. Vanuit Bourg-St-Maurice kan je Italië bereiken via de Kleine Sint-Bernhardpas.

3. Passo dello Stelvio (2758 m)
De hoogste Italiaanse col uit het lijstje is de mooiste en de beroemdste. De 48 bochten vanuit Prato allo Stelvio maken van deze col een topper op ieder to-do-lijstje. De Giro d’Italia is grote fan van deze col met 11 bezoekjes. Thomas de Gendt en Fausto Coppi maakten grote sier op de flanken. Coppi reed er als eerste over in een Grote Ronde. Thomas de Gendt won op de top in 2012.
De col heeft drie zijden. Vanuit het noorden maak je de meeste hoogtemeters en zie je 24 van de 48 bochten liggen. De weg is smal. Vanuit Bormio, de zuidzijde, tel je veel bochten maar vooral een aantal lange tunnels. De minst gekende zijde gaat via Zwitserland en de Umbrailpas. Hier vind je een onverhard stukje terug. Dit is de rustigste zijde van de passo.

4. Colle dell’Agnello / Col Agnel (2744 m)
Deze beklimming herbergt de hoogste geasfalteerde grensovergang in Europa. De col is minder gekend maar de Italiaanse zijde is zwaar. In de laatste 10 km overbrug je ongeveer 1000 hoogtemeters. Daardoor klim je bijna continu boven de 10% gemiddeld. Dit is een stukje zwaarder dan de meeste andere hoge cols.
De Franse zijde vanuit Guillestre slingert eerste door een smalle kloof. Nadien volgen weides en kale vlakten elkaar op. Deze uithoek van Frankrijk wordt amper aangedaan in de Giro d’Italia of de Tour de France. De hoogte maakt het weer onzeker en onvoorspelbaar.
5. Col du Galibier (2646 m)
Dé klassieker in de Franse Alpen. In 1911 zat hij voor het eerst in de Tour de France. Nadien werd de hoge reus tussen Briançon, Bourg d’Oisans en Valloire haast incontournable. De bergpas heeft ook een tunnel die zo’n honderd meter lager door de bergkam gaat.
In lengte is de beklimming bijna 50 kilometer vanuit Bourg d’Oisans. Tijdens de gekende cyclosportieve la Marmotte vormt dit een ellenlange afzink tot de voet van Alpe d’Huez. Hierbij overwin je ook bijna 2000 hoogtemeters.
6. Passo di Gavia (2621 m)
Deze col staat nog op mijn verlanglijstje. De tweede grote tegenhanger van de Stelviopas vertrekt ook vanuit Bormio. Na 25 km ben je boven. De andere zijde start vanuit Ponte di Legno en is 17 km. Het is een smallere weg die regelmatig het Giropeloton ontvangt.
Deze Italiaanse passo kreeg een heldenstatus door sneeuw in de Giro van 1988. Johan van der Velde zwoegde met slecht aangepaste kledij naar de top. Met korte broek en korte mouwen bereikte de beenharde Nederlander als eerste de top. Het merendeel van de renners bereikte de finish met onderkoelingsverschijnselen.

7. Passo del Rombo / Timmelsjoch (2509 m)
De grensovergang tussen Oostenrijk en Italië is een wereld van verschil. De noordzijde is een lange aanloop met veel stukjes vals plat. De zuidzijde is een forse klim vanuit San Leonardo in Passaria. De bergpas is jaarlijks de laatste col in de Ötztaler Radmarathon. Deze cyclosportieve wedstrijd heeft een astronomisch hoogteverschil en een afstand van om en bij de 220 km. Dit is de derde col uit de top tien die ik nog moet beklimmen.
Voor niet-renners is deze pas vooral wereldberoemd geworden door Ötzi. Een ijsmummie kwam in 1991 aan de oppervlakte. Twee bergbeklimmers ontdekten in de smeltende gletsjer de perfect bewaarde mummie van Ötzi, een man van 45 jaar, die er al 5300 jaar lag. Nu is de vondst tentoongesteld in Bolzano, Italië.

8. Hochtor Großglockner (2504 m)
Deze beklimming vanuit Heiligenblut in het zuiden en Fusch vanuit het noorden is een ware beproeving. Het wegdek is geschikt voor bussen en vrachtwagens, waardoor je het gevoel hebt dat er nooit een einde aan komt. De tolweg is breed en gaat steil omhoog. Het uitzicht is prachtig. De col eindigt met een tunnel op de top. In de laatste bochten zie je granieten kasseitjes liggen, ideaal voor de schurende banden.
De Großglockner is de hoogste berg van Oostenrijk en quasi een nationaal symbool. De berg is bij mooi weer goed te zien. Geen wonder dat veel toeristen deze beklimming als toeristische uitstap doen. Voor Radsportler is de Franz Joseph Höhe-Gletscherstraße (2571 m) aan de zuidkant en de Großglockner – Edelweißspitze (2369 m) aan de noordkant een prachtige toevoeging van de rit. Beide wegen lopen dood en zijn daarom niet in deze lijst opgenomen.

9. Colle di Fauniera (2481 m)
Deze col ligt in de afgelegen Italiaanse westelijke Alpen. Het is een prachtige en rustige beklimming. Er komt amper verkeer want de weg verbindt geen belangrijke steden en heeft geen toeristische skigebieden. De beklimming heeft nog een andere naam: Colle dei Morti, de bergpas van de overledenen.
Vanuit Caraglio fiets je 35 km tot de top, vanuit Demonte 25 km en vanuit Ponte Marmora 22 km. Deze laatste had toen ik de zijde dalend deed een verschrikkelijk slecht wegdek. Maar dat is intussen al tien jaar geleden. Op de top wordt de immer geëerde Marco Pantani herdacht met een standbeeld.

10. Nufenenpass / Passo della Novena (2478 m)
Hoewel de Umbrailpass de hoogste Zwitserse pasovergang is, ligt deze beklimming volledig op Zwiters grondgebied. De Umbrail is bovendien een onderdeel van de hoger gelegen Passo dello Stelvio. Deze Zwitserse beklimming is de grens tussen het Italiaanse kanton Ticino en het Frans-Duitse kanton Wallis/Valais. Geen wonder dat de pasovergang in twee talen staat vermeld.
Vanuit Ulrichen of Airolo is deze prachtpas te beklimmen. Steile pentes en een geweldig meer op de top maken van deze col een waar schouwspel. De beklimming is te combineren met de Furkapass en de Gotthardpass vanuit Ulrichen, Airolo of Andermatt. Dit is een van de mooiste rondjes in Zwitserland.

Kaart
Om een idee te hebben van de ligging van de beklimmingen, kan je onderstaande kaart bekijken. Het is opvallend dat alle beklimmingen in de lijst, voorkomen in de Alpen. De hoogste bergpas in de Pyreneeën is de Port d’Envallira (2407 m) in Andorra op de dertiende plaats. De Roque de los Muchachos is de hoogste beklimming op het Spaanse eiland La Palma, een onderdeel van de Canarische Eilanden.
Hoi Sam, super blog weer ik voeg hem toe op de Coursss site
LikeLike
Mooie uitdaging. Ben hierdoor geinspireerd om zelf de top-10 te rijden. Ik moet er nog twee, de Bonnette en de Fauniera, iets voor 2023.
LikeLike