De 10 duizelingwekkendste beklimmingen van de Dolomieten

Steile rotswanden, pittoreske pieken en adembenemende vergezichten: er zijn weinig bergketens die zo’n uitgesproken karakter hebben. De Dolomieten in het noorden van Italië werden in 2009 niet voor niets op de UNESCO-werelderfgoedlijst gezet. Voor renners is het een pretpark, met afdalingen als rollercoasters. De beklimmingen zijn zo duizelingwekkend dat een top 10 opstellen aartsmoeilijk was.

De Dolomieten werden vernoemd naar Déodat de Dolomieu. Deze Franse geoloog beschreef in de 18e eeuw deze prachtige bergketen. Het is een deel van de Alpen. Door z’n specifieke karakter zien we het veeleer als een aparte bergketen. De Bleke Bergen kregen de naam Dolomieten. Sindsdien is het een enorm begrip voor bergsporters, skiërs, wandelaars, motorrijders, mountainbikers én wielrenners allerhande. Ze zijn moeilijk af te bakenen, omdat de steile rotsen in meerdere delen in de Alpen van Noord-Italië voorkomen. Grosso modo vind je de Dolomieten tussen Bolzano, Bruneck en Belluno.

1. Passo di Fedaia (2057 m)

Deze beklimming ligt op de flanken van de hoogste berg in de Dolomieten. De Marmolada torent met 3342 meter hoog boven de omgeving uit. Het is een beklimming met twee zijden. De westkant is niet zo steil en lang. Vanuit Canazei klim je gezapig bergop. Net voor de top fiets je langs het prachtige Lago di Fedaia. De laatste kilometers zijn dan ook vlakker, met een aantal tunnels.

De oostkant is voor de echte klimmers. Vanuit Caprile kunnen de klimcapriolen starten. De weg gaat steil de hoogte in. Dorpjes als Rocca Pietore, Col di Rocca, Sottoguda en Malga Ciapela passeren de revue. Er zitten lange stukken rechtdoor tussen, die boven de 10% uitstijgen. Het is een beproeving, die door de omgeving zowel letterlijk als figuurlijk, adembenemend is.

2. Passo Giau (2238 m)

De Passo Giau verbindt Cortina d’Ampezzo met Caprile. Dit is mijn persoonlijke favoriet in de Dolomieten, vanwege de rust en het uitzicht. Bij de top kijk je naar de Nuvolau. Deze piek is met 2574 meter niet veel hoger dan de bergpas zelf. Al lijkt dat niet zo. De ene bocht na de andere biedt telkens een andere blik op de omgeving. De laatste kilometers hebben geen bomen meer: het uitzicht is dus…

De stijgingspercentage zijn stevig. De beklimming vanuit het westen vormt de zesde, de voorlaatste én vooral de zwaarste beklimming uit de Dolomietenmarathon. Deze jaarlijkse afspraak voor amateurs, liefhebbers en cyclosportivisti is een event waarbij de weg uitsluitend wordt gevuld met mensen in lycra. De laatste 9 kilometer flirt de passo met de 10% moyenne.

3. Passo Pordoi (2239 m)

Deze beklimming is voor veel wielrenners dé beklimming in de Dolomieten. De vele haarspeldbochten ten zuiden van het Sellamassief voelen aan als een kermisattractie. Auto’s halen nooit veel snelheid tussen de bochten. Een wielrenner met een beetje durf, kan de ene na de andere wagen inhalen. Voorzichtig zijn is de boodschap. Maar erachter hangen, is vaak nog erger.

Omdat ik in dit lijstje beperkt ben tot tien, kan ik niet alle cols uit het Sellarondje opnemen. Met de Passo di Sella, Passo di Gardena en de Passo di Campolongo kan je in 52 km vier passen doen. Dit is ongetwijfeld zowat het populairste rondje in de Dolomieten. De Passo Pordoi tot de top vanuit Canazei is goed voor 12 kilometer aan 6.5%. Boven kan je het monument van Fausto Coppi groeten.

4. Passo di Gardena (2121 m)

Op de Passo di Gardena wordt de drietaligheid van de regio zeer duidelijk. Passo di Gardena in het Italiaans, Grödnerjoch in het Duits en jeuf de Frea in het Ladinisch prijken alle drie op het colbordje. Het Ladinisch is een Reto-Romaanse taal dat afstamt van het vulgair Latijn. Deze taal wordt halsstarrig in ere gehouden via deze opschriften. Jongeren beheersen de taal niet meer. Italiaans en Duits spreken is voor hen al genoeg.

De beklimming vanuit Ponte Gardena is 31 kilometer lang. De meeste renners doen enkel de laatste 6 kilometer in het Sellarondje. De Gardenapas start echter veel lager op 467 meter in het Isarcodal. Via Ortisei en Selva di Val Gardena klim je zo’n 1663 hoogtemeters tegemoet. Een stevige kluif.

5. Tre Cime di Lavaredo (2304 m)

Heb je je zinnen gezet op een forse beklimming? Dan is de Drei Zinnen of in het Italiaans: Tre Cime di Lavaredo, de klim die er moet uitkiezen. De laatste vier kilometer zijn zeer steil naar de Rifugio Auronzo of Auronzo Hütte. Voorbij de tol moet je een kilometer aan zo’n 14% afleggen. Jouw ogen zijn daarbij misschien meer naar het asfalt gericht, dan naar het geweldig natuurspektakel.

Ook Eddy Merckx had zijn zinnen gezet op de klim en ritzege. In 1968 won hij als 22-jarige knaap op de flanken van deze mythische beklimming. Rillend van de kou en de sneeuw werd hij in een deken afgevoerd. Twaalf dagen later kon hij op het eindpodium in Napels. Eddy Merckx werd hiermee de eerste Belg die de Ronde van Italië won. Het was zijn eerste Grote Ronde. Nadien zou hij de Giro d’Italia nog vijf keer winnen, evenals de Tour de France. De Vuelta schreef hij één op zijn naam.

6. Passo Duran (1605 m)

Meer naar het zuiden van de Dolomieten vind je de Passo Duran. Hier start je misschien op de tonen van “A View to a Kill” van Duran Duran. De soundtrack van de James Bondfilm uit 1985 zinspeelt op het uitzicht dat je hier hebt. Het is een uitzicht om u tegen te zeggen. De Monte Moiazza langs links en de Monte Tamer langs rechts torenen er hoog bovenuit.

De beklimming vanuit Agordo is indrukwekkend. De twaalf kilometer lange klim is gelijkmatig maar steil. Gemiddeld ga je continu boven de 8% uitkomen. Zeker na het dorp Valle Agordina volgen de bochten elkaar in sneltempo op.

7. Forcella Staulanza (1773 m)

In de Dolomieten worden sommige bergpassen met het prefix ‘forcella’ aangeduid. De naam verwijst naar vork. Omdat een vork de vorm van een Y aanneemt, is de link snel gelegd. Sommige restaurants in Italië dragen dan ook deze naam. In Napels heeft een beruchte wijk ook deze naam. De camorra is baas in deze Napolitaanse wijk.

De beklimming tussen de Monte Civetta (3220 m) en de Monte Pelmo (3168 m) start in Longarone. De vallei is lang en op sommige plaatsen smal. Bij het Lago di Pontese duik je een aantal keer een tunnel in. Na het dorp Dont gaan de percentage de hoogte in. De beklimming is meer dan 30 kilometer lang.

8. Passo Cibiana (1530 m)

Vanuit Forno di Zoldo rijd je een van de onbekendere Dolomietencols op. Vanaf de top van de col, kan je met een mountainbike of gravelbike naar een hoogte van 2181 meter. Op de Monte Rite is het Messner Mountain Museum gevestigd in een oud fort. Dit museum is gewijd aan de rotsen en de geologie van de Dolomieten.

De beklimming voelt zoals de startplaats: Forno, een oven. In het hoogseizoen, tussen juni en augustus, voel je dat je hier meer in het zuiden van de Alpen fietst. De beklimming kan erg heet aanvoelen in de namiddag, vanwege weinig schaduw en de oriëntatie naar het zuidwesten. De zon staat dan pal op jouw rug. De 10 kilometer tegen 7% is op zich nog wel behapbaar.

9. Passo di Rolle (1970 m)

Deze bergpas is een stukje drukker. De N50 verbindt de vallei van de Piave met de vallei van de Adige. Deze belangrijke weg tussen Feltre en Bolzano is een prachtige beklimming. De kilometers rollen voorbij alsof het niets is. Tussen Fonzaso en Fiera di Primiero fiets je door een smal dal. De ene tunnel na de andere volgt elkaar op. Enkele stuwdammen controleren de smeltwaterstromen in het dal.

De beklimming naar een hoogte van net geen 2000 meter is na San Martino di Castrozza impressionant. De pieken van de Pale di San Martino en het Parco Regionale di Panevéggio steken hoog boven de horizon uit. De klim is gelijkmatig en minder steil dan de meeste andere Dolomietenpassi. Met 22 km vanaf Fiera di Primiero en zo’n 5.5%, is het een loper.

10. Passo di San Pellegrino (1918 m)

Op de Passo di San Pellegrino kwam ik in 2013 vier renners van Astana tegen. Vicenzo Nibali reed samen met zijn teammaats de pas naar boven. Fabio Aru en Valerio Agnoli trainden er tijdens de Tour de France. Nibali won eerder de Giro d’Italia. Het jaar nadien zou hij ook de Tour op zijn naam schrijven. Opvallend: ze droegen geen helm.

De Passo di San Pellegrino is een lange strook bergop. De oostelijke kant is de zwaarste. Vanuit Cencenighe rijdt je 18 kilometer bergop. Zeker na de afslag richting de Passo di Valles (2033 m) zijn er heel wat steile stroken. De klim torent dan de hele tijd boven de 11% uit. Op de top staat een kerk. Dit geeft de beklimming een extra troef.

Wil je meer lezen over cols? Kijk dan zeker naar de 10 mooiste beklimmingen van de Franse Pyreneeën (bekend en onbekend), Gran Canaria, de Brabantse Wal, de provincie Antwerpen of het Waasland. Like Fietspiratie op Facebook, volg me via Instagram of abonneer je gratis op mijn YouTubekanaal.

Advertentie

13 Comments

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s