Wat drijft ons op de oude dag? Hoe kan je jong blijven na je pensioen? Welke bezigheid houdt de benen fris en het contact op pijl? Fietsen, trappen en wielrennen. Samen onderweg zijn. Een trappist of twee gaan drinken met de medepensionado’s. Gewerkt en gedaan, tijd voor een nieuwe start. Een late herfstcarrière zit in het verschiet.
Ik ben nog jong. Toch is de vraag ‘wat als’ al gepasseerd in mijn gedachten. Eeuwig jong blijven, is een utopie. De leeftijdskwaaltjes uitstellen door te bewegen, daar geloof ik wel in. Lang moet ik niet twijfelen. Ik heb één mooi voorbeeld uit mijn eigen familie.
Rik Vankerk is voor ons gewoon pepé. Hij is 85 jaar. Hij is al meer dan twintig jaar aan het genieten van zijn pensioen. In de jaren negentig zwaaide hij af en haalde hij zijn koersfiets van stal. Met zijn maten reed hij langs de vaart tussen Mechelen en Leuven. Vanuit Zaventem genoot hij van de hellingen rond Kortenberg, Veltem-Beisem of Overijse. De snelheid was niet van tel. Het samen toekomen primeerde.
Met vereende krachten en een gestaag tempo maalden ze gezapig hun vaste kilometers. Het begon in een periode waarin de wielersport nog een randfenomeen was. Het was een periode waarin de koersfiets niet door Jan en alleman werd bereden. Pepe deed dat wel.
Vijftien jaar lang genoot hij van de wind op kop. Klein van gestalte en groot van hart hield hij voorovergebogen zijn makkers bij elkaar. Zevenentwintig per uur gemiddeld, meer moest dat niet zijn. Ze moeten vanachter ook nog kunnen volgen. Samen uit, samen thuis, zegt pepé.
Jammer genoeg, moesten oudere vrienden soms afhaken. De leeftijd speelde hen toch parten. Een tragisch ongeval was daar soms deel van. Onderweg, op weg naar, langs vertrouwde wegen, bekocht een vriend het leven. Een val en gedaan. Het leven geeft. Het leven neemt.
Pepé ging nog even door. Maar deze gebeurtenissen lieten toch een litteken na op de ziel. De wil om te rijden, nam af. Een schakel in de ketting ontbrak. De twijfel om buiten op pad te gaan, op latere leeftijd, met meer verkeer en een maat minder, liet zijn sporen na.
Pepé reed een aantal jaar geleden dan ook zijn laatste rit. Sindsdien fietst hij binnen op zijn koersfiets. De rollen vervangen het asfalt. Daar kijkt hij voor zich uit. Memé kijkt toe en ziet dat het goed is.
Slapende handen en de starre knoken maakten ook daaraan een einde. De hometrainer bracht soelaas. En pepé bleef trappen. Om jong te blijven. Om kwiek te blijven. Uit liefde voor de sport en de beweging. Om nog alles mee te maken.
We weten nooit wanneer onze laatste rit gereden wordt. Het is een torenhoog cliché: maar rijd iedere rit alsof het je laatste is.
