Mijn eerste koerstruitje kocht ik op een markt in Denia. Ik was met mijn ouders en zussen in Spanje. Het was de zomer van 2006. Ik had al een aantal jaren de fietsmicrobe te pakken. Een kraampje verkocht wielershirts met drukfouten. ‘Da’s een schoon pakske’, zoals mijn moeder zo mooi kon zeggen. Ze waren mooi geprijsd. Ik was door het dolle heen: mijn eerste koerstruitje.
Het werd er eentje van de Duitse wielerformatie Gerolsteiner. Ik kende deze ploeg een beetje en ik wou ook geen blauw shirt van Quickstep of het rode van Lotto. Ik was fan van beide ploegen. Rabobank was al helemaal geen optie. Oranje vind ik nog steeds geen mooie kleur. En het kraam had verder enkel nog wat vage Spaanse ploegjes in de aanbieding. Lichtblauw en gesponsord door Duits bruiswater. Prima, vond ik.
Het was ook zo handig: eindelijk een shirt met zakjes, vanachter op mijn rug. Beter dan mijn grijze trainingspak van de atletiekclub of een katoenen T-shirt, waar ik steevast een natte rug van kreeg. Waarin de sporen van zonnecrème en zweet lelijke kringen maakten. Ik was zo fier als een gieter. Het kinderlijke geluk kon niet op.
Te groot?
Het ding was wel zo’n drie maten te groot. Van zodra er een banaan en een reep in gingen, hing het ding te bengelen over mijn achterwerk. Op vlak van stijl en maatvoering was er nog werk aan de winkel. Wist ik veel. Een shirt moet wapperen. Dat is frisser. En van sporten krijg je het warm. Dat is toch zo?
De verkoper ging helemaal mee in mijn enthousiasme. Hij zag natuurlijk ook dat zoiets wel wat strakker mocht. Hij had zijn waren toch weeral verkocht: iedereen gelukkig. Trouwens zo’n twaalf jaar geleden, droegen profs eveneens wapperende garderobes. Het strakke lycra is een trend van de laatste jaren.
Je-weet-welletje
Toch. Er was één minpuntje. Het bijpassende broekje hadden ze niet meer. De Decathlon op de Noorderlaan zou daar wel een passend zwart exemplaar voor hebben. Toch was dat niet hetzelfde. Het was, je raadt het al, ook een maatje te groot. In het begin was het toch even wennen. Hoe strak zit een koersbroek in het begin, zo zonder onderbroek? Ik dacht de eerste keer dat ik onvruchtbaar zou worden. Dat mijn je-weet-welletje zou afsterven.
Ik koester dit moment nog steeds. Op mijn achttiende ging ik alleen op fietsreis met een onbekende groep met Cycletours. Dat herhaalde zich nadien nog tien keer, met dezelfde organisatie. Ik bleef fietsen, altijd maar verder en verder. Ik kocht nieuwe pakjes. Maar het geluk van mijn eerste pakje kwam nooit meer terug.
2 Comments